vrijdag 26 april 2006
Marieke Stellinga
Zwangere staatssecretarissen: onacceptabel Wie een prangende kinderwens heeft, moet geen staatssecretariaat aanvaarden
Karien van Gennip (CDA) had de primeur: na acht maanden als staatssecretaris van Economische Zaken vertrok ze in 2004 als eerste kabinetslid ooit voor vier maanden zwangerschapsverlof. Inmiddels zijn staatssecretarissen op bevallingsverlof een ingeburgerd fenomeen. Van Gennip en haar collega Melanie Schultz van Haegen (VVD), staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, waarschuwden minister-president Jan Peter Balkenende (CDA) bij hun aantreden in 2003 dat ze tijdens de regeerperiode weleens zwanger zouden kunnen worden. Geen probleem, vond Balkenende. Als beloning voor zijn ruimhartigheid werden Schultz van Haegen en Van Gennip beiden twee keer zwanger in een regeerperiode van vier jaar. Eigen schuld, dikke bult voor de premier.
De staatssecretarissen kunnen de verantwoordelijkheid voor hun afwezigheid niet afschuiven op Balkenende. Ze hadden de baan moeten weigeren of hun kinderwens moeten uitstellen. Eén keer met verlof is nog te verhapstukken, twee keer gaat te ver. Een regeerperiode duurt vier jaar: acht maanden afwezig zijn, is te veel. Schultz is met 34 jaar nog jong. Zij had makkelijk haar tweede zwangerschap één jaar kunnen uitstellen. Van Gennip (37) is ouder, maar zij had haar ambities kunnen...
Het complete artikel [Dit was alleen voor Elsevier-abonné's toegankelijk, maar staat inmiddels online].
|